2009 Aletta, instituut voor vrouwengeschiedenis; 10.17026/dans-xba-748r
Acht gewone dochters, geboren voor 10 mei 1940. Hun overeenkomst: ze hadden ‘foute’ ouders. Hoe was het om op te groeien in een nationaalsocialistisch gezin, met ouders die lid waren van of sympathiseerden met de NSB, NSNAP, Nationaal Front of Zwart Front? Dat is de kernvraag in dit project. Acht dochters van ‘foute’ ouders hebben hun verhaal op beeld laten vastleggen.
De vrouwen zaten in hun jonge jaren bij een nationaalsocialistische jeugdorganisatie of werkten voor het Duitse Rode Kruis. Sommigen zijn gevlucht na Dolle Dinsdag. Anderen zijn na de bevrijding geïnterneerd en/of berecht. Een deel van de dochters is na de bevrijding in een pleeggezin of kindertehuis geplaatst.
De interviews leveren een bijdrage aan de geschiedschrijving van schuld, straf en boete in de periode na de Tweede Wereldoorlog. Die periode is feitelijk nog steeds niet afgesloten: de problematiek van kinderen van collaborateurs blijft moeilijk bespreekbaar. Sommige vrouwen hebben het zwijgen doorbroken door hun eigen verhaal te publiceren, vaak onder pseudoniem. Maar veel 'dochters van toen' durven nog steeds niets over hun achtergrond te vertellen.
Relations | ||
---|---|---|
|
Interview 01 |
Interview 02 |
Interview 03 |
Interview 04 |
Interview 05 |
Interview 06 |
Interview 07 |
Interview 08 |